Afspraak maken: 0492 – 53 28 00

Stuitligging

Ligt je kindje rond 34 weken of later in de zwangerschap in stuitligging dan kan een ‘uitwendige versie’ uitkomst bieden. Een vast team van gynaecologen, verloskundigen en verpleegkundigen staat hiervoor klaar in het Elkerliek ziekenhuis. Iedere donderdagmiddag is een versie spreekuur.

Als je baby in een stuitligging ligt, zal de verloskundige hier uitleg over geven en als je dat wilt een afspraak voor je maken op het versie spreekuur.

Bij een stuitligging ligt niet het hoofd van het kind beneden, maar de billen of de voeten. In de achtste maand van de zwangerschap is dit het geval bij 3 tot 4 procent van de vrouwen.

Een uitwendige versie is het draaien van het kind van stuitligging naar hoofdligging, aan de buitenkant van de buik.

Een uitwendige versie lukt niet altijd. De kans dat een uitwendige versie slaagt, ligt tussen de 40 en 50 procent. Een vrouw die al eens bevallen is, heeft iets meer kans op een geslaagde uitwendige versie. Complicaties bij een uitwendige versie komen zelden voor. Het kan voorkomen dat de hartslag van het kind tijdelijk vertraagt of versnelt. Deze herstelt zich vrijwel altijd binnen tien minuten.

Waarom is een hoofdligging gunstiger?

Voor een kind is een hoofdligging de meest natuurlijke manier om geboren te worden. Een normale bevalling in hoofdligging geeft de minste kans op gezondheidsproblemen voor moeder en kind.

Wat zijn de risico's van een bevalling in stuitligging of een keizersnede?

Bij een bijzondere bevalling zoals een vaginale stuitbevalling of keizersnede zien we vaker dat een kind wordt opgenomen op de couveuse afdeling. Voor de moeder is er na een keizersnede een grotere kans op complicaties dan bij een normale bevalling. Denk daarbij aan wondinfecties, nabloedingen, beschadiging van de blaas of het niet goed op gang komen van de darmen.

Voor alle volgende zwangerschappen na een keizersnede geldt dat de bevalling moet plaatsvinden in het ziekenhuis onder leiding van de gynaecoloog.

Hoe wordt het kind gedraaid?

De verloskundige en de gynaecoloog helpen het kindje om een koprol te maken. Meestal is dat een koprol voorover, de zogenaamde forward roll. Als dit niet lukt, wordt een koprol achterover geprobeerd: de backward roll. Je ligt op de onderzoeksbank in een prettige ontspannen houding met opgetrokken knieën.

De versie wordt uitgevoerd door een verloskundige en een gynaecoloog samen. Een van beide omvat met beide handen de billen van het kind en brengt deze naar één kant van het bekken. De ander beweegt het hoofdje voorzichtig naar voren. Door nu de billen omhoog en het hoofd geleidelijk naar beneden te bewegen zal het kind verder draaien.